De Hoge Raad heeft op 3 maart 2015 een interessante beslissing genomen over de waarde die mag worden gehecht aan de mededeling van een politieagent dat een verdachte niet zal worden vervolgd.
De verdachte in deze zaak was door de politie aangehouden op verdenking van fraude via Marktplaats. Hij had zich voorgedaan als aanbieder van onder meer een iPhone en had na ontvangst van het geld nooit iets opgestuurd naar de koper.
Uit het proces-verbaal van verhoor bleek dat de politie het volgende had gezegd: ‘Voorts spreek ik met u af dat het geld op de rekeningen staat van de gedupeerden voor woensdag 21 juli 2010. Ik snap dat dit mijn laatste kans is voordat het dossier wordt opgestuurd naar de rechter‘.
De advocaat van de verdachte had op de zitting in hoger beroep bepleit dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk was in de vervolging nu namens het openbaar ministerie de toezegging was gedaan dat er niet zou worden vervolgd als de verdachte de gedupeerden voor een bepaalde datum schadeloos zou stellen. De verdachte had zich aan die afspraak gehouden en was uiteindelijk toch vervolgd.
Het Hof verwierp dit verweer met de stelling dat niet een hoofdagent van politie, maar het openbaar ministerie beslist over het al dan niet bij de rechter aanbrengen van strafbare feiten. De verdachte had aan de opmerking van de agent dus niet de verwachting mogen ontlenen dat hij niet zou worden vervolgd.
De Hoge Raad maakt er in weinig woorden korte metten mee. Het hoogste rechtscollege merkt op dat het oordeel dat aan een toezegging van een hoofdagent van politie niet het gerechtvaardigd vertrouwen kan worden ontleend dat vervolging achterwege zal bijven – in zijn algemeenheid – onjuist is.
Het Hof had volgens de Hoge Raad moeten onderzoeken of de toezegging inderdaad gedaan was en zo ja, of de verdachte daar op had mogen vertrouwen. Er kan niet worden volstaan met de enkele mededeling dat alleen het openbaar ministerie beslist over vervolgen. Onder omstandigheden kan een toezegging van een agent dus gevolgen hebben voor de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging.
Misschien ook interessant:
Dit artikel werd bijgewerkt op 28 oktober 2018