Enkele weken geleden stond ik bij de rechtbank in Dordrecht een cliënt bij die verdacht werd van het gehad hebben van een hennepkwekerij. Het Openbaar Ministerie meende dat cliënt een aantal keren had geoogst en daar geld mee had verdiend. Er werd een aanzienlijk bedrag geëist ter ontneming van wederrechtelijk (illegaal) verkregen inkomsten.
Cliënt bekende dat hij de kwekerij had gehad. Hij stelde zich echter op het standpunt dat zijn hennepplanten – ongeveer een week vóórdat hij van plan was om te gaan oogsten – waren ‘geript’. Oftewel: anderen waren zijn kwekerij ingekomen en hadden de hennepplanten gestolen.
Namens cliënt heb ik ter zitting het standpunt ingenomen dat deze cyclus niet kon meetellen bij het berekenen van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Immers: cliënt had nooit enig voordeel gehad van deze cyclus: de planten waren gestolen voordat hij ze had kunnen oogsten en verkopen.