moord, doodslag & dood door schuld
J. van Breukelen Geen reacties

Het nieuws staat altijd vol met misdrijven die tegen het leven gericht zijn. Dit worden ook wel levensdelicten genoemd. Er zijn grofweg drie categorieën levensdelicten: moord, doodslag en dood door schuld. Dit zijn misdrijven die de dood van iemand anders tot gevolg hebben. Wat is het verschil tussen deze levensdelicten? En welke straf wordt er opgelegd als er sprake is van zo’n misdrijf? U leest het in dit artikel.

Inhoudsopgave

Waar staan de regels?

De regels over misdrijven tegen het leven gericht staan in Titel XIX van het Wetboek van Strafrecht. Moord is strafbaar gesteld in artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht. Specifiek staan de regels over doodslag in artikelen 287 t/m 288a van het Wetboek van Strafrecht. Daarnaast is er een Richtlijn voor strafvordering poging doodslag. Alle regels die betrekking hebben op mishandeling (al dan niet met de dood ten gevolge) staan in de artikelen 300 t/m 304 van het Wetboek van Strafrecht. Tot slot staan de regels over dood door schuld in Titel XXI van het Wetboek van Strafrecht.

Wat is moord?

Volgens artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht maakt iemand zich schuldig aan moord als hij opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft. Om te spreken van moord moet er dus sprake zijn van opzet. Dat betekent dat iemand weet en wil dat een gevolg intreedt door zijn handelen. Bij moord is dat gevolg de dood.

Daarnaast moet er sprake zijn van voorbedachten rade. Dat betekent kort gezegd dat er een vooropgezet plan is. Hoe kan een rechter oordelen dat er sprake is van zo’n plan? Het mooiste is als een verdachte in zijn dagboek zet: morgen na werk ga ik Jan met een bijl vermoorden. Als dat vervolgens gebeurt, is het makkelijk. Zo simpel is het in de praktijk natuurlijk niet. Een rechter kijkt naar alle feiten en omstandigheden. Heeft de dader zich voorbereid door bijvoorbeeld een pistool te kopen, het slachtoffer te achtervolgen, WhatsAppgesprekken te voeren met mededaders etcetera?

De hoogste rechter in Nederland, de Hoge Raad, heeft hierover een arrest (uitspraak) geschreven. Er is sprake van voorbedachten raad als de dader gedurende enige tijd heeft kunnen nadenken over het besluit en de gevolgen van zijn voorgenomen daad. Ondanks dit nadenken heeft hij toch iemand vermoord.

De dader heeft dus niet in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling gehandeld. Van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling is bijvoorbeeld sprake als een man hoort dat zijn vrouw is vreemdgegaan en hij haar hierna meteen wurgt. Er is dan geen tijd geweest om na te denken. Bij voorbedachten rade is er vooraf goed nagedacht om iemand om te brengen. Daarbij is een bewuste keuze gemaakt en deze vervolgens uitgevoerd. Er is dan geen sprake van een gemoedsopwelling. 

‘Moord met voorbedachten raad?’

Moord is dus per definitie met voorbedachten raad. Soms hoor je in de media weleens dat er iemand is veroordeeld voor ‘moord met voorbedachten raad’. Dat is dubbelop: moord is altijd met voorbedachten raad. Als er geen sprake is van voorbedachten raad, dan is er geen sprake van moord, maar (mogelijk) van doodslag.

Poging tot moord

Poging tot moord is ook strafbaar. Dit is niet expliciet als wetsartikel opgenomen. Het is een combinatie van artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht waarin een poging tot een misdrijf strafbaar is gesteld en artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht waarin het misdrijf moord strafbaar is gesteld. Wie zich schuldig maakt aan poging tot moord kan gestraft worden met een gevangenisstraf van maximaal 20 jaar.

Wat voor een straf staat er op moord?

De straf die de rechter bij moord kan opleggen is volgens artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht:

  • een levenslange gevangenisstraf; of
  • tijdelijke gevangenisstraf van maximaal 30 jaar; of
  • een geldboete van de vijfde categorie (€ 87.000,-).  

In Nederland is een levenslange gevangenisstraf ook echt levenslang. Een dader kan alleen vrijkomen via een herziening of herbeoordeling van een straf. Dit komt bijna nooit voor.

In een recente bekende rechtszaak uit 2020 gaf de rechter een levenslange gevangenisstraf aan de dader. De dader was veroordeeld voor de schietpartij in een tram in Utrecht met terroristisch oogmerk. “De dader had zich schuldig gemaakt aan moord op vier mensen, poging tot moord op drie mensen en bedreiging met een terroristisch oogmerk van zeventien mensen.”

De rechter beslist of hij een levenslange of tijdelijke gevangenisstraf oplegt. Welke hij kiest hangt af van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en of er sprake is van recidive (herhaling). 

Wat is doodslag?

Volgens artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht maakt iemand zich schuldig aan doodslag als diegene opzettelijk een ander van het leven berooft. Bij opzet wist of had de dader moeten weten dat zijn handeling de dood van iemand anders zou kunnen veroorzaken. Ook kan het zijn dat de dader wist dat het slachtoffer om het leven zou komen door zijn handeling, maar de dader heeft de aanmerkelijke kans aanvaard dat het slachtoffer zou overlijden. Dat heet ‘voorwaardelijk opzet’. 

Doodslag gebeurt vaak in een opwelling. Denk aan twee mensen ruzie hebben. De een ziet een keukenmes op tafel liggen, pakt het mes en steekt de ander dood. Er is bij doodslag geen sprake van voorbedachten rade. Er is dus geen sprake van een vooropgezet plan, maar op het moment van de daad is er wel sprake van opzet. De dader wist door zijn handelen dat de ander zou kunnen overlijden en heeft dit ook gewild.

Welke vormen van vormen van doodslag zijn er?

Er is naast ‘normale’ doodslag ook nog een bijzondere vorm van doodslag. 

Als iemand doodslag pleegt in combinatie met een ander strafbaar feit dan wordt dat gekwalificeerde doodslag genoemd. In artikel 288 van het Wetboek van Strafrecht staat dat er sprake is van gekwalificeerde doodslag wanneer de dader voorafgaand aan of na een ander strafbaar feit iemand doodt. Dit gebeurt om zo het andere gepleegde strafbare feit te verbergen of om de uitvoering voor te bereiden of gemakkelijk te maken. Denk bijvoorbeeld aan een inbreker die op heterdaad betrapt wordt door een bewoner. De inbreker brengt daarna de bewoner om het leven om zo de inbraak te verbergen. 

Gekwalificeerde doodslag wordt strenger gestraft dan ‘normale doodslag’, namelijk met een maximale gevangenisstraf van 30 jaar of een geldboete van de vijfde categorie (€ 87.000,-).

Poging tot doodslag

Poging tot doodslag is ook strafbaar. Ook dit is niet expliciet als wetsartikel opgenomen. Het is een combinatie van artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht waarin een poging tot een misdrijf strafbaar is gesteld en van artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht waarin het misdrijf doodslag strafbaar is gesteld.

Een voorbeeld van poging tot doodslag is bijvoorbeeld wanneer iemand een ander steekt met een scherp voorwerp. Als iemand zich schuldig maakt aan poging tot doodslag wordt de maximale gevangenisstraf van 15 jaar met een derde verminderd. Dit betekent dat als iemand is veroordeeld voor poging tot doodslag de rechter een gevangenisstraf van maximaal 10 jaar kan opleggen. In de Richtlijn strafvordering poging tot doodslag staan verschillende vormen van poging tot doodslag en de hoogte van de strafeisen daarop.

Wat voor een straf staat er op doodslag?

Volgens artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht is de maximumstraf op doodslag een gevangenisstraf van 15 jaar of een geldboete van de vijfde categorie (€ 87.000,-). Vaak worden er voor doodslag lange en onvoorwaardelijke gevangenisstraffen opgelegd. De rechter kijkt naar de omstandigheden waarin het strafbare feit is gepleegd en of er sprake is van recidive (herhaling). 

Echter heeft (demissionair) minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid een wetsvoorstel ingediend om de maximale gevangenisstraf van doodslag te verhogen naar 25 jaar. Hierdoor wordt het verschil tussen moord en doodslag verkleind. De verhoging van de maximale straf geeft de rechter een houvast. Die is nodig om een passende straf op te leggen en maatwerk te leveren. Momenteel geldt nog steeds de maximale gevangenisstraf van vijftien jaar.

Dood door schuld

In artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht staat dat ‘degene aan wiens schuld de dood van een ander te wijten is’ zich schuldig maakt aan dood door schuld. Er is geen opzet vereist op de dood. De dader hoeft dus niet de wil te hebben om een ander om het leven te brengen. Wel heeft diegene verwijtbaar gehandeld. Door zijn schuld is de andere te komen overlijden.

Denk aan iemand die bloembakken aan zijn balkon heeft hangen, maar deze niet goed heeft bevestigd. Een beetje wind zorgt ervoor dat de bloembakken op een voorbijganger vallen waardoor deze overlijdt. De bewoner had niet de wil om de voorbijganger te doden, maar het is wel zijn schuld. Ook een niet-handelen kan een veroordeling voor dood door schuld opleveren. Denk aan het niet bellen van een ambulance als iemand onwel wordt en achteraf overlijdt.

Tot slot kan er sprake zijn van een strafverzwarende omstandigheid. Bij dood door schuld is dat roekeloosheid. Roekeloosheid is de zwaarste vorm van schuld. Het is nog net geen opzet. De dader wilde de dood nog steeds niet, maar heeft zich wel enorm onvoorzichtig gedragen. Zo was in deze zaak sprake van roekeloosheid. De dader was stoer aan het doen en aan het spelen met een wapen. Hij was onder invloed van softdrugs en had geen verstand van wapens. Ook waarschuwde iemand al dat het wapen niet goed was. Tot slot had hij niet gekeken of het wapen geladen was. Toch schoot hij ondanks alles met het wapen en raakte daarbij het hoofd van het slachtoffer. Deze is daarna overleden.

Wat voor een straf staat er op dood door schuld?

Volgens artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht staat er op dood door schuld een gevangenisstraf van twee jaar of een geldboete van de vierde categorie (€ 21.750,-). Bij roekeloosheid is de straf juist weer wat hoger. Daarop staat een gevangenisstraf van vier jaar of een geldboete van de vierde categorie (€ 21.750,-). Daarnaast kijkt de rechter naar de omstandigheden waarin het strafbare feit is gepleegd en of er sprake is van recidive (herhaling). 

Bij de strafmaat van dood door schuld is gelijk het verschil met moord en doodslag te zien. Omdat er geen opzet in het spel is, is de straf op dood door schuld veel lager.

Andere levensdelicten

In Titel XIX van het Wetboek van Strafrecht staan nog een aantal andere vormen van moord en doodslag.

  • gekwalificeerde doodslag (art. 288 Sr)
  • met terroristisch oogmerk (art. 288a Sr);
  • kinderdoodslag (art. 290 Sr)
  • kindermoord (art. 291 Sr);
  • behulpzaam zijn bij zelfdoding (art. 293 Sr); en
  • iemand tot zelfdoding zetten (art. 294 Sr).

Mishandeling met de dood ten gevolge

In de artikelen 300 t/m 303 van het Wetboek van Strafrecht staan verschillende vormen van mishandeling beschreven. Denk aan eenvoudige (met voorbedachten rade) en zware mishandeling (met voorbedachten rade). Mishandeling is het (opzettelijk) toebrengen van lichamelijk letsel.

Er is sprake van mishandeling met de dood ten gevolge als de dader het slachtoffer heeft mishandeld en die daardoor is overleden. Het was daarbij niet de bedoeling om het slachtoffer te doden. De dader wilde het slachtoffer wel mishandelen, maar niet dat het slachtoffer daaraan overleed.

Om van mishandeling met dood ten gevolge te kunnen spreken moet er sprake zijn van een dubbel causaal verband. Er moet een verband zijn tussen de gedraging van de gedachte en het letsel van het slachtoffer én er moet een verband zijn tussen de mishandeling en de dood van het slachtoffer. Het letsel moet dus door de mishandeling zijn ontstaan én het slachtoffer moet door de mishandeling zijn overleden.

Wat is de straf op mishandeling met de dood ten gevolge?

Het intreden van de dood bij mishandeling is strafverzwarend en zorgt voor een verhoogde straf. Op eenvoudige mishandeling met de dood ten gevolge staat een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een geldboete van de vierde categorie (€ 21.750,-). Dit staat in artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht.

Bij mishandeling met voorbedachten rade heeft de verdachte voldoende tijd gehad om over zijn besluit na te denken. Als van dit feit sprake is, wordt de dader gestraft met een gevangenisstraf van maximaal negen jaar of een geldboete van de vijfde categorie (€ 87.000,-). Dit staat in artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht.

Zware mishandeling wordt beschouwd als een ernstiger strafbaar feit dan eenvoudige mishandeling. Om te kunnen spreken van zware mishandeling moet de dader het slachtoffer opzettelijk zwaar lichamelijk letsel hebben toegebracht. Een voorbeeld hiervan is als de dader met en ijzeren beeld tegen het hoofd van het slachtoffer slaat. Men kan aannemen dat de dader weet dat dit ernstig lichamelijk letsel tot gevolg heeft. Daarom wordt bij zware mishandeling met de dood ten gevolge de dader ook gestraft met een gevangenisstraf van maximaal tien jaar of een geldboete van de vijfde categorie (€ 87.000,-). Dit staat opgenomen in artikel 302 van het Wetboek van Strafrecht.

Daarnaast staat op zware mishandeling met voorbedachten rade en de dood ten gevolge een gevangenisstraf van maximaal vijftien jaar of een geldboete van de vijfde categorie (€ 87.000,-). Dit vindt men terug op grond van artikel 303 van het Wetboek van Strafrecht.

Tot slot staat er een strafverzwarende omstandigheid in artikel 304 van het Wetboek van Strafrecht. Hierin staat dat de rechter de gevangenisstraf met 1/3de kan verhogen als de mishandeling is begaan tegenover een ouder, echtgenoot of kind. 

Wat is het verschil tussen moord, doodslag en dood door schuld?

Het verschil tussen moord en doodslag is de voorbedachten raad. Bij moord heeft de dader een ander opzettelijk van het leven beroofd en hij heeft daarbij tijd gehad om na te denken over zijn besluit. Als er geen sprake is van voorbedachten rade en de dader heeft zonder een vooropgezet plan een ander (in een opwelling) van het leven beroofd, is er sprake van doodslag. 

In de praktijk worden verdachten vaak vervolgd voor moord en/of doodslag. De rechter moet namelijk aan de hand van de bewijsmiddelen bepalen of de voorbedachten raad bij moord kan worden bewezen. Aangezien dat vaak moeilijk is, wordt een dader ook voor doodslag vervolgd. Als de rechter de voorbedachten raad niet kan bewijzen, kan hij vaak nog wel veroordelen voor doodslag.

In tegenstelling tot moord en doodslag is voor dood door schuld geen opzet vereist. De verdachte heeft de dood niet gewild, maar deze is wel aan hem te wijten. Er is dan vaak sprake van roekeloos of onoplettend gedrag. Ook kan niets doen (nalaten) lijden tot een veroordeling voor dood door schuld.

Tot slot lopen de straffen die op de verschillende levensdelicten staan flink uiteen. Dat komt omdat er bij moord en doodslag wel sprake is van opzet, maar bij dood door schuld niet.

Vragen? 

Heeft u advies nodig over of is uw vraag door deze informatie niet beantwoord? Neem dan contact op met ons kantoor voor een vrijblijvend gesprek.

Ook interessant:

Dit artikel werd bijgewerkt op 8 november 2021

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *