Indien u als particuliere beveiliger aan de slag wil, dan valt u buiten de regeling van de VOG. In plaats daarvan volgt een screening door de Korpschef van de politie. Wat houdt deze screening in en wat zijn de eisen?
Waar staan de regels?
De wettelijke regeling voor een screening door de Korpschef is neergelegd in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) en verder uitgewerkt in de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Rpbr) en met name ook de Beleidsregels particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus 2019 (Bpbr).
Wanneer word ik gescreend?
In artikel 7 lid 2 van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus staat dat een beveiligingsorganisatie geen mensen te werk mag stellen zonder toestemming van de Korpschef. Indien de beveiligingsorganisatie is gevestigd op een luchthaven, dan is toestemming van de commandant van de Marechaussee nodig.
In lid 4 van dit artikel staat dat toestemming niet wordt verleend indien de betreffende persoon niet beschikt over de bekwaamheid en betrouwbaarheid die nodig zijn voor het te verrichten werk.
Wat is het criterium?
Het criterium is dat uw betrouwbaarheid en integriteit boven alle twijfel verheven moet zijn. Dit criterium wordt nader vorm gegeven in de beleidsregels door bepaalde harde eisen die hieronder worden genoemd. In andere gevallen wordt aan de Korpschef overgelaten of u voldoende betrouwbaar bent.
Waar wordt naar gekeken tijdens de screening door de Korpschef?
Dit staat in artikel 3.3. van de beleidsregels. Hierin staat dat de Korpschef de toestemming moet weigeren indien er sprake is van:
- veroordelingen of andere rechterlijke uitspraken
- andere feiten die over de betrokkene bekend zijn
Veroordelingen of andere rechterlijke uitspraken
Met een veroordeling wordt bedoeld dat de betrokkene:
- niet binnen 8 jaar mag zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarvoor een (on)voorwaardelijke gevangenisstraf is opgelegd.
- niet binnen 4 jaar mag zijn veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf waarvoor een taakstraf of een geldboete is opgelegd.
Dus: indien u de afgelopen 4 jaar bent veroordeeld wegens een misdrijf dan krijgt u geen toestemming. Indien u een (al dan niet voorwaardelijke) gevangenisstraf hebt gekregen, dan krijgt u zelfs 8 jaar geen toestemming.
Het is dus nogal van belang wat voor soort straf er is opgelegd. Met een taakstraf of geldboete kunt u na 4 jaar al weer toestemming krijgen. Met een gevangenisstraf pas na 8 jaar.
De termijn wordt overigens verlengd indien u tijdens het lopen van de termijn gedetineerd bent geweest. Het gaat erom dat u de volledige termijn van 4 of 8 jaar in vrijheid hebt doorgebracht.
Afwijking van de termijn
Volgens de beleidsregels mag de Korpschef in bepaalde gevallen afwijken van de termijn. Dit kan wanneer de betrokkene een onevenredig nadeel zou ondervinden door de weigering ten opzichte van het met de weigering te dienen belang. Hierbij kan rekening worden gehouden met de aard van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de geringe kans op herhaling en recente persoonlijke ontwikkelingen.
Wat als ik een transactie (schikking) met het OM ben aangegaan of een strafbeschikking heb gehad?
Een transactie of een strafbeschikking wordt gelijk gesteld met een rechterlijke veroordeling. Hiervoor geldt dus hetzelfde. Wel is het zo dat met een strafbeschikking geen gevangenisstraf kan worden opgelegd. Dit betekent dat u dus altijd in de 4-jaars termijn valt.
Ik ben veroordeeld voor een overtreding, kom ik dan door de screening?
Ja, in principe wel. Met een veroordeling wordt slechts gedoeld op een misdrijf. Dus een overtreding (bijvoorbeeld openbare dronkenschap of een verkeersovertreding) is geen belemmering.
Ik ben veroordeeld voor een misdrijf, maar ik heb geen straf gehad. Hoe zit het dan?
In zo’n geval is er sprake van een zogenaamd ‘rechterlijk pardon’. U bent schuldig verklaard, maar u hebt geen straf gekregen. Deze situatie staat niet specifiek benoemd in de beleidsregels. Echter, er is nog steeds sprake van een veroordeling. De Korpschef kan u daarom onvoldoende betrouwbaar achten. Uw betrouwbaarheid en integriteit moet boven alle twijfel verheven zijn.
Ik ben vrijgesproken. Hoe zit het dan?
Het gaat hier om een ‘andere rechtelijke uitspraak’ dan een veroordeling. Een vrijspraak betekent dat er onvoldoende wettig en/of overtuigend bewijs was dat u schuldig bent. Volgens de beleidsregels betekent dat echter niet dat u het feit niet gepleegd hebt. Ondanks een vrijspraak kan de Korpschef dus toestemming weigeren. In zo’n geval moet de Korpschef deze toestemming wel goed motiveren.
Mijn zaak is (voorwaardelijk) geseponeerd. Hoe zit het dan?
Dit valt onder ‘andere feiten die bekend zijn over de betrokkene’, zie hieronder. Een (voorwaardelijk) sepot betekent niet dat iemand niet schuldig is en daarom betrouwbaar is. Hiervoor geldt dus hetzelfde als voor het rechterlijk pardon en/of de vrijspraak. De Korpschef kan nog steeds toestemming weigeren, maar zal dit goed moeten motiveren.
Ik ben verdachte, maar nog niet veroordeeld. Hoe zit het dan?
Ook dit valt onder ‘andere feiten die bekend zijn over de betrokkene’. Op basis van de enkele verdenking kan de toestemming worden geweigerd indien de Korpschef meent dat u daardoor onvoldoende betrouwbaar bent.
Ik ben veroordeeld in het buitenland. Hoe zit het dan?
Een buitenlandse veroordeling wordt gelijk gesteld met een Nederlandse veroordeling, mits het feit in Nederland ook strafbaar is gesteld.
Vanaf wanneer loopt de termijn?
De termijn loopt vanaf de datum van de veroordeling in eerste aanleg of de datum van de strafbeschikking. Wanneer u na de veroordeling in hoger beroep gaat, dan geldt de datum van de uitspraak van de eerste rechter.
In tegenstelling tot het beleid bij de VOG is het niet zo dat er soms wordt gekeken naar de datum van het feit wanneer er veel tijd tussen het feit en de veroordeling zit. Er wordt bij de screening altijd gekeken naar de datum van de eerste veroordeling.
Indien een sepot bij de beoordeling wordt betrokken, dan loopt de termijn vanaf de datum van dit sepot.
Andere feiten die over de betrokkene bekend zijn
Naast veroordelingen, andere rechterlijke uitspraken, transacties en strafbeschikkingen mag de Korpschef ook rekening houden met andere feiten die over de aanvrager bekend zijn. De toestemming kan op basis hiervan worden geweigerd wanneer op grond van deze feiten of omstandigheden kan worden aangenomen dat de betrokkene onvoldoende betrouwbaar is om voor een beveiligingsorganisatie te werken of de goede naam van de bedrijfstak niet te schaden.
Dit zal volgens de beleidsregels met name -maar niet uitsluitend- het geval zijn wanneer betrokkene er blijk van heeft gegeven rechtsregels naast zich neer te leggen waarvan de overtreding kan worden beschouwd als een tamelijk ernstige aantasting van de rechtsorde.
Dit kan bijvoorbeeld blijken uit een sepot, maar ook uit politiemutaties of processen-verbaal die over de betrokkene zijn opgemaakt. In het geval van mutaties over processen-verbaal is het van belang dat er nog altijd een serieuze verdenking of bedenking bestaat tegen iemand.
In het geval van een sepot is van belang om wat voor soort sepot het gaat. Voor een technisch sepot geldt eigenlijk hetzelfde als voor een vrijspraak. De Korpschef kán op basis van een technisch sepot nog steeds weigeren, maar zal dit dan goed moeten motiveren. Aan een beleidssepot kan meer waarde worden gehecht, omdat er in zo’n geval in beginsel voldoende wettig en overtuigend bewijs was om tot een veroordeling te komen.
Zich bevinden in criminele kringen
De Korpschef mag toestemming ook weigeren wanneer er aanwijzingen zijn dat de betrokkene zich in criminele kringen bevindt. Dat maakt iemand namelijk onvoldoende betrouwbaar om als beveiliger te werken.
Dit vermoeden moet overigens wel recent en objectief bepaalbaar zijn op grond van politiegegevens. De betrokkene moet zich hier ook tegen kunnen verdedigen. Dus geheime informatie van bijvoorbeeld de Criminele Inlichtingen Eenheid kan daarom in principe niet worden gebruikt in een eventuele bestuursrechtelijke procedure tegen de weigering van de toestemming.
Terugkijktermijn
De termijn op basis waarvan toestemming mag worden geweigerd op basis van ‘overige feiten of omstandigheden’ is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, maar maximaal 8 jaar. Indien er dus 9 jaar geleden ooit een zaak tegen u is geseponeerd, dan mag de Korpschef daar geen rekening meer mee houden.
Korter dan 8 jaar in Nederland?
Indien u korter dan 8 jaar in Nederland bent en niet de Nederlandse nationaliteit bezit, dan kan de Korpschef van u een (vertaalde) Verklaring Omtrent het Gedrag verlangen uit het land van uw nationaliteit. Indien u dit niet kunt overleggen zal de Korpschef toestemming moeten weigeren. Dit is ook het geval wanneer het land van uw nationaliteit geen Verklaringen Omtrent het Gedrag afgeeft. Immers: de Korpschef kan dan niet controleren of u voldoende betrouwbaar bent.
Wat kan ik doen als ik niet door de screening kom?
Indien de Korpschef toestemming weigert, dan is dat een bestuursrechtelijk besluit. U kunt hiertegen bezwaar maken bij de Korpschef zelf. Indien de weigering in stand blijft, dan kunt u daartegen in beroep bij de rechtbank. Tegen die uitspraak kunt u vervolgens nog in hoger beroep bij de Raad van State.
Vragen?
Hebt u naar aanleiding van het bovenstaande nog vragen? Of hebt u te maken met een weigering? Neem dan vrijblijvend contact op of laat een reactie achter onder dit artikel.
Misschien ook interessant:
Dit artikel werd bijgewerkt op 16 augustus 2023