Op 28 oktober 2022 heeft de Geschillencommissie van het KiFiD een lezenswaardige uitspraak gedaan die gaat over de zorgplicht van de bank en hoever deze strekt.
De consument was slachtoffer geworden van zogenaamde ‘boilerroomfraude’. Hij had met zijn creditcard en betaalrekening (van dezelfde bank) diverse bedragen overgemaakt naar verschillende handelsplatforms en investeringsorganisaties met het idee dat deze bedragen zouden worden belegd. Later bleek dat hij was opgelicht en dat hij voor bijna 60.000 euro het schip in was gegaan.
De consument had de bank vervolgens gevraagd om terugbetaling van de overgemaakte bedragen via de ‘GeldTerugService’. Nadat de bank dit verzoek had afgewezen vorderde hij bij het KiFiD vergoeding van de geleden schade.
De klacht en de onderbouwing van de vordering over de zorgplicht van een bank
Volgens de consument had de bank nagelaten de consument te beschermen. De bank zou haar zorgplicht hebben geschonden en hebben gehandeld in strijd met de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De consument meende dat de bank de consument had moeten beschermen tegen de geraffineerde oplichting door de betalingen tegen te houden. Ook had de bank navraag moeten doen naar de betalingen.
Daarnaast stelde de consument dat de bank ten onrechte zijn beroep op de ‘GeldTerugService’ had afgewezen. Immers: hij had van de beleggingsinstellingen niet de dienst gekregen waarvoor hij had betaald.
De beoordeling van de zorgplicht van een bank
De Geschillencommissie stelde voorop dat niet in geschil was dat de consument de transacties bevoegd had geïnitieerd en geautoriseerd. De bank is dan vervolgens wettelijk verplicht om gevolg te geven aan een gegeven betaalopdracht.
Gelet hierop was de bank volgens de Geschillencommissie slechts opgetreden als betaaldienstverlener. De bank had een opdracht van de rekeninghouder (de consument) uitgevoerd. Vanuit die rol rust op de bank slechts de plicht om het betalingsverkeer te optimaliseren.
Hoe ver strekt de zorgplicht voor een bank op grond van de Wft?
Op de rol van de betaaldienstverlener zijn geen specifieke publiekrechtelijke zorgplichten van toepassing. Weliswaar bevat artikel 4:24a Wft een algemene zorgplicht, maar deze zorgplicht strekt niet verder dan de reeds bestaande civielrechtelijke zorgplicht. Dit houdt in dat de betaaldienstverlener rekening dient te houden met de gerechtvaardigde belangen van haar rekeninghouder.
Het verwijt dat de bank haar zorgplicht niet is nagekomen door niet te waarschuwen of in te grijpen kan alleen maar slagen als wanneer de bank op de hoogte was of had moeten zijn van de oplichting. De zorgplicht gaat niet zover dat de bank gehouden is om in het algemeen betalingstransacties te monitoren. Dit zou namelijk leiden tot een verstoring van het automatische betaalverkeer en dat is niet in het maatschappelijk belang.
Ook had de bank volgens de Geschillencommissie niet de plicht om onderzoek te doen naar de investeringsorganisatie naar wie de consument geld had overgemaakt. Het is de verantwoordelijkheid van de consument (en niet van de bank) om te onderzoeken met wie hij zaken wil doen. Ook was de bank niet verplicht om het bedrijf of de personen achter de rekeningnummers te controleren.
Verplichtingen op grond van de Wwft?
De consument stelde dat de bank op grond van de Wwft de verplichting had om haar systemen zodanig in te richten dat verdachte transacties konden worden gesignaleerd.
Ook deze vlieger ging volgens de Geschillencommissie niet op. Banken hebben inderdaad de verplichting tot het doen van cliëntenonderzoek en het monitoren van transacties, maar dit is in het leven geroepen ter bescherming van het algemene maatschappelijke belang om witwassen en financiering van terrorisme te voorkomen. En dus niet om derden te beschermen tegen vermogensschade die kan ontstaan door frauduleus betalingsverkeer. De transactiemonitoring ziet op witwassen door de klant zelf en niet op fraudedetectie ten aanzien van betalingen in opdracht van de klant.
Beroep op de GeldTerugService
Tot slot oordeelde de Geschillencommissie dat ook het beroep op de GeldTerugService terecht was afgewezen. Uit de voorwaarden bleek uitdrukkelijk dat deze service niet gold als het en storting op een beleggingsaccount betrof. Ook was het niet mogelijk om een betaling terug te krijgen in het geval van ontevredenheid over een geleverde dienst. De service was in het onderhavige geval dus niet van toepassing, aldus de Geschillencommissie.
Conclusie
Op zich is de uitkomst weinig verrassend, maar deze uitspraak biedt een overzichtelijke afkadering van de zorgplicht van een financiële dienstverlener. Het is vooral een les voor consumenten die er misschien iets te makkelijk vanuit gaan dat de bank schade door fraude wel zal vergoeden. Deze verplichting heeft de bank dus niet, en je hebt als consument de verantwoordelijkheid om goed uit te zoeken naar wie je geld overmaakt.
Vragen?
Hebt u naar aanleiding van deze uitspraak vragen over de zorgplicht van een bank? Of hebt u een probleem met een financiële instelling? Neem dan vrijblijvend contact op met het kantoor.
Misschien ook interessant:
Dit artikel werd bijgewerkt op 11 oktober 2023